Gua sha komt oorspronkelijk uit de volksgeneeskunde en werd eeuwen geleden al gebruikt in grote delen van de wereld. Gua Sha is niet alleen in China te vinden, maar in geheel Zuidoost-Azië. In landen als Vietnam, Laos, Cambodja, Thailand, Maleisië en Indonesië. In Vietnam staat deze schraaptechniek bekend als Cao Gio, in Laos als Khoud Lam, in Cambodja als Kos Khyol en Indonesië als Kerik. In Indonesie gebruikte men een koperen munt en in China een deel van een hoorn van de waterbuffel. Gua Sha is tegenwoordig een onderdeel van de Traditionele Chinese Geneeskunde en wordt in het Hwa To acupunctuur centrum vaak toegepast. Gua Sha is niets anders dan het schrapen van de huid met een gepolijste jadesteen (een bao yü) of een stuk hoorn. De gladde kant wordt stevig op de ge-oliede huid geplaatst . De olie die gebruikt wordt, is enerzijnd bedoeld om de huid te beschermen zodat het schrapen gemakkelijk gaat. Anderzijds zit er in de olieën een aantal Cinese kruiden die de werking van de Gua Sha versterken. Dit stevig schrapen kan onderhuidse kleine bloeduitstortingen veroorzaken, die meestal na 2 tot 4 dagen verdwijnen. De kleur vande bloeduitstortingen varieert naargelang de ernst van de klacht van de patiënt , van donkerblauw tot lichtroze. Hoewel de vlekken er pijnlijk uitzien zijn ze het niet. Patiënten vinden een behameling met Gua Sha meestal erg fijn en ze ontspannen vrijwel direct als de acupuncturist begint met schrapen. Men voelt gewoonlijk een onmiddellijke verandering en vooruitgang. Waarvoor kan Guasha ingezet worden? Gua Sha technieken worden gebruikt in de behandeling van honderden symptomen, waaronder:
- Nek-en schouderklachten
- RSI, Whiplash, tennisarm
- Slechte circulatie
- Fibromyalgie
- Hoofpijn
- Koorts, griep, verkoudheid
- Vermoeidheid veroorzaakt door hitte (zonnesteek) of koude
- Hoest en kortademigheid: bronchitis, astma, emfyseem
- Stijfheid en pijn
- Spijsverteringsklachten
- Ziekten aan urinewegen